Zo voelt het leven als je EB hebt
Biologie en genetica van EB
Waarom is onderzoek naar EB-genetica noodzakelijk?
Om EB te kunnen behandelen is het nodig te weten hoe zij ontstaat. Door de biologie van EB te bestuderen kunnen we begrijpen hoe er blaarvorming ontstaat en huidbeschadiging. Door de genetica te bestuderen kunnen we niet alleen de genen ontdekken die een gezonde huid aanmaken en in stand houden, maar ook de fouten die ontstaan (mutaties) en EB veroorzaken, en hoe ze overgeërfd worden.
Ondanks de complexiteit van EB, is de kennis van de genetica van EB geëxplodeerd over de laatste 25 à 30 jaar. We kennen nu minstens 14 genen die verantwoordelijk zijn voor de belangrijkste vormen van EB, en dit maakt de ontwikkeling van steeds betere diagnoses mogelijk. Voor de eerste keer rijst nu ook de mogelijkheid om de genetische fouten te corrigeren en genezende therapieën te ontwikkelen.
Hoewel de belangrijkste genen i.v.m. EB waarschijnlijk bekend zijn, kennen we nog zeker niet alle mutaties die EB veroorzaken. Bij ongeveer 20% van mensen die EB simplex hebben bijvoorbeeld is hun mutatie nog niet geïdentificeerd, en bij andere EB-types lijkt dat ook het geval. Sommige mensen lijden aan blaarvorming die EB zou kunnen zijn als we de genen/mutatie konden identificeren. Dit is een belangrijk onderzoeksveld dat DEBRA wil steunen: er worden voortdurend nieuwe mutaties gevonden. Genen worden omgezet in huidproteïnen, en de fout in de genen zien we in de proteïne: deze fouten werken in op de manier waarop de proteïne werkt. Het zou kunnen dat de proteïne volledig ontbreekt, korter is dan normaal of een kleine of grote fout heeft in een belangrijk deel van de proteïne. Dit verklaart waarom dit kan resulteren in een ander soort EB, zelfs bij een zelfde gen. Twee vormen van dominante dystrofische EB (DDEB) en recessieve dystrofische EB (RDEB) worden veroorzaakt door het collageen 7-gen, maar de fouten die RDEB veroorzaken hebben een veel groter effect op de capaciteit van de collageenproteïne om de twee lagen van de huid samen te houden.
Daarbij weten we nu ook dat er andere genen zijn, bekend als ‘modifier’-genen, die inwerken op specifieke eigenschappen en rechtlijnigheid van symptomen, op eender welke soort EB. Dit verklaart waarom broers en zussen, of ouders en kinderen met juist dezelfde EB-mutatie toch op een verschillende manier getroffen worden. De genetische samenstelling van iemand omvat 25 000 genen met daarbovenop de EB-genen. Sommige van die genen maken de effecten van de EB-mutatie sterker of minder sterk. DEBRA steunt het onderzoek om die ‘modifier’-genen te identificeren die met alle soorten EB te maken hebben. Onderzoekers gaan ervan uit dat deze ‘modifier’-genen belangrijk zijn bij de ontwikkeling van medicijnen om de ergste symptomen van EB te verlichten. Maar eerst moeten we deze genen identificeren en begrijpen.
Vandaar het grote belang van fundamenteel onderzoek naar genetica en biologie van EB.
Waarom is het zo belangrijk de genetische fouten te leren kennen bij iemand met EB?
Als je weet wat precies de oorzaak is van je ziekte, stelt je dat een beetje gerust. Als je de exacte mutatie kent, kan ook het verloop van de ziekte duidelijker worden, leer je hoe de symptomen kunnen behandeld worden en kan in sommige gevallen zelfs genetische behandeling gestart worden. Misschien wel het allerbelangrijkste is dat deze exacte mutatie gekend is alvorens complexe behandelingen als gentherapie, cel-, proteïne- en geneesmiddeltherapie aangevat worden. Doel is de genetische fout te genezen of te corrigeren. Zonder kennis van de mutatie zou de therapie niet effectief, noch veilig zijn.
Huidige prioriteiten voor onderzoek naar genetica en biologie van EB:
- Identificatie van onbekende EB-mutaties en mogelijk andere EB-gerelateerde genen
- Inzicht in de effecten van EB-mutaties en hoe therapeutische behandeling kan werken
- Identificatie van ‘modifier’-genen die eigenschappen en ernst van EB beïnvloeden